Baboeska
Materiaal:
6 à 8 paar linnen 50 of DMC 80
1 à 2 sierdraden Coton Perlé nummer 5
In dit patroon zijn een bloemvorm en verschillenden bandjes gebruikt. In de bandjes zit een sierdraadpaar in het midden.
In de blaadjes van de bloemvorm is een '
gaatjesbandje' geklost.
Andere bandjes die zijn gebruikt:
-
Knoopsgaatjes
-
Riviertje
- Kronkelbandje met aanhakingen
- Kronkelbandje met uitgelegde paren
De nummering in het patroon (dat tevens werkschema is) geeft de volgorde van werken aan. Klos de vullingen zoveel mogelijk tegelijk met het werken van de bandjes mee.
Klos eerst het bloemetje (1) op de buik en zet daarna het bandje boven de pony op naar twee kanten, linksom en rechtsom. Knoop aan het einde de tegenoverliggende draden aan elkaar af. Dit is deel 2. Werk daarna de overige delen in volgorde van nummering.
De vulling in de voet wordt vanuit het bandje met het looppaar en het randpaar van het bandje begonnen en geëindigd. Zie hiervoor het schema hiernaast. Begin bij de stip en eindig bij de pijl, die als loper weer teruggaat in het bandje.